Een nieuwe definitie van documentaire fotografie
Het werk van Max Pinckers

Text by Sofie Crabbé
First published in Ons Erfdeel, nr. 1, Belgium, February 2017

Een foto van een onmogelijke liefde waarop een verliefd stel papieren vliegtuigjes met liefdesbrieven naar elkaar probeert te gooien, of een print van vier op elkaar gestapelde, gigantische ijsblokken die langzaam smelten als een verwijzing naar het kastensysteem in India. Beide beschreven beelden zijn ambigue foto’s van Max Pinckers (Brussel, 1988), die zich tussen documentaire en geënsceneerde fotografie in bevinden. Deze spanning vormt de kern van zijn hele oeuvre.

Sinds juni 2015 is de fotograaf toegelaten tot Magnum Photos, het prestigieuze fotoagentschap dat beeldbepalend is (geweest) voor de journalistieke en de documentaire fotografie. Bij het bekijken van Pinckers’ foto’s weten we echter nooit of iets feit of fictie is. Moet een zelfverklaarde documentaire fotograaf hierover geen duidelijkheid scheppen? Kan een aanstaand lid van Magnum zich zulke vaagheid wel permitteren? Klinkende Magnum-namen als Martin Parr, Michael Subotzky en Alec Soth dragen Pinckers op handen. Dit wijst alvast op een koerswijziging van het agentschap, waarbij men de documentaire fotografie ruimer interpreteert en ook fotografen die heel nadrukkelijk de grenzen van het medium aftasten selecteert als kandidaat-leden.

Max Pinckers definieert documentaire fotografie als een breed begrip dat iets vertelt over een onderwerp, over het medium zelf en over hoe je daar als maker en toeschouwer naar kijkt. In het beste geval vertellen al die verschillende stemmen samen iets nieuws. In zijn foto’s gaat Pinckers nog een stap verder. Als documentaire fotograaf maakt hij beelden van de realiteit en de actualiteit zonder vast te houden aan het idee van objectiviteit of de blik van een buitenstaander. Sterker nog: zonder de pretentie te hebben iets te vertellen over de werkelijkheid. Zijn beeldtaal is een persoonlijke commentaar op de traditionele, documentaire benadering die een specifiek onderwerp vastlegt als tijdsdocument of als middel om maatschappijkritiek te leveren. Pinckers kijkt op een fundamenteel andere manier naar het genre, onder andere door ook geënsceneerde foto’s in zijn documentaire werk te integreren.

Mag een documentaire fotograaf wel expliciet beelden ensceneren? Misschien liggen feit en fictie al bij al niet zo ver van elkaar. Documentaire fotografie of fotojournalistiek omvat intrinsiek ook een constructie van de realiteit: fotografen proberen de kijker wel op alle vlakken te laten geloven dat het waar is wat hij ziet, maar au fond ziet hij gewoon wat hij wil zien, of wil geloven.

In zijn eerste boek Lotus (2011, eigen beheer; in 2016 officieel uitgegeven bij Lyre Press) onderzoekt hij samen met studiegenoot Quinten De Bruyn een sensationeel en exotisch clichéonderwerp: de ladyboys in Thailand. Deze transgenders fotograferen ze met veel flitslicht, wat resulteert in overgeësthetiseerde, kitscherige opnames. Door te spelen met de clichématige exotische beeldvorming illustreren beide fotografen de invloed van fotografie op onze perceptie. Lotus is een combinatie van snapshotesthetiek en duidelijk in scène gezette fotografie.

Onvoorspelbare of ongecontroleerde elementen – die Pinckers ook toelaat in zijn beeldtaal – lijken soms met opzet zo bedoeld; bepaalde geënsceneerde beelden zien er dan weer heel spontaan uit. De vergelijkingen met gerenommeerde vertegenwoordigers van de geënsceneerde fotografie zoals Philip-Lorca diCorcia en Jeff Wall, die hun foto’s vaak met een filmcrew zeer precies arrangeren, gaan slechts gedeeltelijk op. Hun invloed is onmiskenbaar in de orkestratie van de beelden, de theatrale weergave en het besef dat fotografie nooit neutraal kan zijn. Maar in tegenstelling tot bij diCorcia en Wall komen Pinckers’ beelden sneller en zonder acteurs tot stand, en laten ze nog ruimte voor spontane elementen.

Deze strategie werkt Pinckers verder uit in zijn tweede publicatie The Fourth Wall (2012, eigen beheer). Hiervoor trekt hij samen met Victoria Gonzalez-Figueras, inmiddels zijn vrouw die hem op alle vlakken ondersteunt, door India. Ze onderzoeken er hoe de realiteit zich schikt naar de fictieve voorstelling van de werkelijkheid in Bollywood, de filmindustrie in Mumbai. Vele foto’s lijken hier duidelijk fictief door de nadrukkelijke aanwezigheid in het beeld van eeextern flitslicht, een statief of een reflectiescherm. Alsof Pinckers ons duidelijk wil maken dat we naar een foto kijken en niet naar de realiteit. In The Fourth Wall staan vaak zinnen die zijn gebaseerd op krantenartikelen (achteraan in het boek staan de volledige teksten). Deze teksten communiceren met de beelden, waardoor onverwachte inzichten naar boven komen. Aan het eind van de publicatie staat een citaat uit het boek Bollywood Cinema: Temples of Desire van Vijay Mishra dat iets onthult over Pinckers’ aanpak: “I had come to India in search of the pot of gold, only to find that that pot had been buried deep in my unconscious.” Pinckers werkproces is bijzonder intuïtief. Volgens de fotograaf ontstaan de verbanden tussen zijn beeld- en tekstmateriaal op toevallige basis. Opmerkelijk is hoe zijn foto’s herhaaldelijk verhalen uit de krant bijna blijken te voorspellen. Neem bijvoorbeeld de op een filmset genomen foto van een roze rookwolk in een slaapkamer. Pinckers is aanvankelijk aangetrokken door de esthetiek van deze gekleurde mist. Later in zijn onderzoek vindt hij een artikel over twee dieven die hebben ingebroken in het huis van de beroemde Bollywood-actrice Sridevi en die, geïnspireerd door de film Bawarchi, slaapgas hebben gebruikt om niet betrapt te worden. Tekenend is ook de foto van een dubbelganger van de bekende Indiase acteur Salman Khan. Een goede veertig pagina’s verder in het boek volgt een verhaal over een arm schoolmeisje dat uit haar dorp wegloopt om in Mumbai haar held Salman Khan te ontmoeten. Het blijft bij een poging: ze wordt opgelicht. Door dergelijke verbanden blijft de lezer nieuwe, vaak donkere elementen in deze publicatie ontdekken.

Kan fotografie complexe fenomenen als transgenders, de wisselwerking tussen Bollywood-fantasie en de realiteit, en het verband tussen liefde, huwelijk en seksualiteit verduidelijken? Max Pinckers speelt met de (on)mogelijkheid daarvan.

Zo onderzoekt hij in zijn boek Will They Sing Like Raindrops or Leave Me Thirsty (2014, eigen beheer) op genuanceerde wijze de spanning tussen gearrangeerde huwelijken, een door Bollywood gevoed idee over liefde, en eerwraak. Gebruikmakend van diverse bronnen brengt hij in beeld hoe menselijke impulsen, afhankelijk van de context, bevrijdend dan wel benauwend kunnen werken. Maar hij doet er geen uitspraken over: hij is geen socioloog of antropoloog, hij blijft een fotograaf. Op een ingenieuze manier verwerkt hij een hiërarchie in zijn beelden, analoog aan de structuur van het kastensysteem: er zijn de sleutelbeelden die al in de inleiding zijn beschreven, naast de meer documentaire fotosequenties in de schuilplaatsen van de Love Commando’s, een actiegroep die mensen beschermt die buiten hun kaste willen trouwen en de liefde willen vieren zoals dat gebeurt in de Indiase cinema. Pinckers gebruikt gevonden beeldmateriaal en maakt diverse stillevens tegen een zwarte achtergrond, naast geënsceneerde taferelen in het straatbeeld en opnames van feeërieke landschappen in een fotostudio. Hij plaats de foto’s in een context met behulp van krantenknipsels en blogberichten van op de website van de Love Commando’s, waarin vooral de demonisering van de liefde in het dagelijkse leven naar voren komt.

Momenteel verblijft Pinckers voor een residentieperiode van zes maanden in New York, een beloning die de fotograaf te beurt viel als laureaat van de Edward Steichen Award (een tweejaarlijkse Luxemburgse prijs voor jong talent in de hedendaagse kunst). Tot januari 2021 is hij ook aan de School of Arts (KASK) in Gent verbonden als artistiek onderzoeker. In een eerste fase doet hij empirisch onderzoek naar conventies, ideologie en esthetische uitwerking in de documentaire fotografie; in een tweede fase zal hij een reeks documentaire series maken over verschillende onderwerpen. Met zijn eerste fotoproject in dat verband wil hij nagaan hoe fotografische conventies een rol spelen in de vormgeving van historische verhalen. Bij zijn de verdediging van zijn proefschrift zal vast de hele fotografiewereld op het appel zijn.