Dubbelinterview Max Pinckers en Vincent Delbrouck

Tekst door Lise Lotte ten Voorde
Eerst gepubliceerd in PF Magazine, Nederland, december 2014

Twee jonge honden. Twee met enthousiasme en lofuitingen onthaalde boeken. Eén duo-tentoonstelling en een solo. Twee gesprekken die er eigenlijk één hadden moeten zijn. In de week van hun opening in Antwerpen spreken de Belgische fotografen Max Pinckers (aan de keukentafel) en Vincent Delbrouck (in de auto) apart van elkaar over de omgang met exotisme, wat documentaire fotografie is en de raakvlakken in hun werk ondanks het verschil in aanpak.

Een dinsdagochtend in november. De hemel boven Brussel is aan het zicht onttrokken door een vuilgrijs wolkendek waar koude regen uitvalt. Binnen in Max Pinckers’ appartement, dat fungeert als woning, kantoor en ideefabriek, zoemt het van werklust. Zijn geliefde en assistent komt net binnen met een stokbrood, de Spaanse teckel bedelt om de gerookte zalm voor het ontbijt, en aan een grote eettafel zitten twee bevriende fotografen (Michiel Burger en Sam Weerdmeester) te werken aan de online boekwinkel van hun collectief ‘De Bedoeling’.

Vincent Delbrouck (alias V.D.) heeft net laten weten dat hij toch niet op onze afspraak kan zijn; de voorbereidingen voor twee aanstaande tentoonstellingen nemen meer tijd dan hij dacht. “Ik praat makkelijk”, zegt hij, en stelt voor om later op de dag samen naar Antwerpen te rijden. Want sturen en worden geïnterviewd gaat best samen als je ideeën over werk en leven zo verweven zijn. De aanleiding: twee publicaties met in het kielzog een aaneenschakeling van prijzen, tentoonstellingen en gejubel.

Vincent Delbrouck (1975 Brussel), rijzig, in joggingbroek, Oosterse tatoeages op de onderarmen, maakte naam met ‘Beyond History’ (2008, Bold Publishing) en ‘As Dust Alights’ (2013). ‘Beyond History’ houdt het midden tussen documentaire en dagboek en neemt het met de grens tussen werkelijkheid en fictie niet zo nauw. Het boek is opgebouwd uit foto’s, aantekeningen, teksten en gedichten gemaakt in Cuba tussen 1998 en 2006. De ramvolle pagina’s ademen een zoektocht, de onrust van een jonge man, de lust. Het is boek is een altaar, het resultaat van een lange reeks aan bezweringen.

‘As Dust Alights’, het eerste deel in een drieluik over Nepal, markeert een volgende periode in Delbrouck’s leven en een andere omgang met het onderwerp. “Fotografie is de spiegel van de geest”, zegt Delbrouck, en dus zie je zijn interesse in boeddhisme weerspiegeld in de foto’s. Die invloed is ook doorgesijpeld in de foto’s die hij recent in Cuba maakte – de zwaarte die de oudere beelden domineerde is verdwenen.

Max Pinckers, helle, alerte ogen onder donkere wenkbrauwen, werd geboren in Brussel (1988) en woonde tussen zijn vijfde en achttiende in Azië, onder andere in India en Singapore. Hij keerde terug naar België om er te studeren aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent. Toch lag het voor de hand om de grotere opdrachten in Azië te situeren (‘Lotus’, 2011). Zijn boek ‘The Fourth Wall’, o.a. winnaar van de Foam Magazine Dummy Award 2012, betekende zijn internationale doorbraak. Pinckers maakte de Hindi filmindustrie (Bollywood) tot onderwerp, mede geïnspireerd door zijn deelname als figurant aan een film, een ervaring die hij met vele reizigers deelt. (Fotograaf Bert Danckaert schreef er het onderhoudende boekje ‘De Extra’s’ over.) Zoals verderop zal blijken was het hem echter niet te doen om een documentaire te maken over die filmindustrie, maar het gegeven te gebruiken als metafoor voor het leven in een grote en ingewikkelde stad als Mumbai. Bovendien, zo ontdekte hij, beïnvloedt film het dagelijks leven in India op vele manieren.

Reizen
Vanzelfsprekend vormt een bereisde jeugd de fotograaf en zijn ideeën, maar is het nodig ook in het buitenland te werken? Pinckers rolt een sigaret terwijl hij nadenkt over het antwoord. “Het is geen dogma, maar ik ben in Azië nog steeds net zozeer thuis als nu in België. Ik kan me er makkelijk oriënteren, ik weet hoe je met mensen omgaat, hoe te communiceren, ik kan interpreteren wat er gebeurt omdat ik de mores ken.” Reizen lijkt evenwel een voorwaarde voor het werkproces van beide fotografen, maar ze haasten zich te benadrukken dat het nooit een doel op zich is. “Het onderwerp dat ik vastleg is altijd secundair aan de uitspraken over fotografie zelf”, zegt Max Pinckers. “Onbelangrijk is het natuurlijk niet, omdat het een tool is om je ideeën mee over te brengen. Het moet hand in hand gaan.”

Momenteel bereidt hij een reis naar Kenia voor, een keuze voortgekomen uit het toevallige stuiten op interessant Keniaans fotomateriaal uit de jaren vijftig. Pinckers vindt het spannend omdat hij zich in Kenia minder makkelijk zal kunnen oriënteren, maar zijn gestructureerde aanpak geeft houvast bij het werken rond een nieuw thema. “De geschiedenis als construct zal de rol innemen die film in de vorige projecten had.”

Terwijl de regen tegen de voorruit slaat, geeft Vincent Delbrouck een meer prozaïsche reden: “Ik hou niet van het licht hier. Bovendien moet ik ook een plek hebben waar ik niet hoef te fotograferen. Een periode van concentratie op een andere plek dan thuis werkt beter voor mij. Mijn oog is anders als ik in het buitenland ben, nieuwsgieriger.”

“Fotografie is een manier om me met de wereld te verbinden, een innerlijke reis”, zegt hij even later. “Mijn werk gaat niet noodzakelijk over de plek waar ik ben. Het is niet mijn doel een documentaire te maken – zelf leer ik meer over een plaats door een roman te lezen dan een journalistiek stuk.”

Exotisme
Voor fotografen in een visueel aantrekkelijk buitenland is exotisme een verraderlijke valkuil. Delbrouck: “Ik ben niet op zoek naar iets exotisch, maar probeer de dingen weer te geven zoals ik ze ervaar. Veel mensen brengen een plek in beeld zoals ze hem al kennen. Zoals de oude auto’s in Cuba - ik probeer ze níet te laten zien.” “Exotisme is voor mij een manier om de invloed van het medium fotografie op onze perceptie te illustreren”, benadrukt Pinckers, “niet om mijn foto’s interessanter te maken. Je kunt spelen met clichés door bepaalde dingen er zo dik op te leggen dat er door de kijker bij wordt stilgestaan.”

In het recentste boek, ‘Will They Sing Like Raindrops or Leave Me Thirsty’, bedient hij zich nadrukkelijk van dat gegeven. Rode draad door het boek heen is de verboden liefde. De documentaire basis wordt gevormd door een groep mensen die koppels helpt bij het vinden van een veilig toevluchtsoord – in India staat het kastesysteem en het gebruik van uithuwelijken spontane liefde nogal eens in de weg, met gewelddadige eerwraak tot gevolg. Door gebruik te maken van Bollywood symboliek en esthetiek, artificiële belichting, fictieve scenes geënt op krantenberichten en documentaire beelden, creëert hij gelaagdheid en verwarring die ook door lokaal publiek wordt gewaardeerd zoals blijkt uit dit voorbeeld: ‘Pinckers’ remarkable sensitivity to the complexities of this diverse context is displayed [also] through his treatment of the subject that never presumes or dictates.’ (Shilpa Vijayakrishnan, Tasveer Journal, juli ‘14

Onderdompelen
Max Pinckers en Vincent Delbrouck delen de bereidheid zich onder te dompelen, of dat nu is middels grondige inhoudelijke voorbereiding, volledige overgave of een combinatie daarvan. Het resultaat wordt niet alleen door fotoboekenkenners op waarde geschat. Ook in Cuba werd heel positief gereageerd op het boek dat Vincent Delbrouck er maakte, omdat, vertelde een van de geportretteerden, het iets laat zien van hoe het daar echt is. Niet de gebruikelijke beelden van afbladderende verf, sigaren en vooral veel vrouwelijk schoon (dat wel degelijk met veel natuurlijke charme tentoongespreid wordt, zag ook Delbrouck), maar een dagelijkse schoonheid die door de met armoede en communisme worstelende bevolking wordt ervaren. “Uiteindelijk is het natuurlijk toch de blik van een Westerling”, denkt Delbrouck, “maar ik ben graag nieuwsgierig en wil geen dingen uitsluiten.”

Of er een juiste manier is om door vooroordelen heen te kijken, leg ik Vincent Delbrouck voor. “Mensen zijn in feite niet zo verschillend”, is zijn conclusie na enige tijd hardop nadenken. “Iedereen zit gevangen in een hiërarchisch systeem, ook in het Westen. Je achtergrond drukt altijd op je ontwikkelingen, hoe hard je ook je best doet. Vanuit die gedachte kun je dus misschien wel degelijk iets zeggen over een andere cultuur. In ieder geval hoop ik dat mijn werk een sleutel kan vormen om met die verschillende realiteiten om te gaan en ze te verbinden. Wat mij betreft moet kunst een wereld ontsluiten die mensen met hun eigen leven kunnen verbinden.”

Documentaire fotografie
“Moeilijk”, reageert Pinckers op de vraag om documentaire fotografie te definiëren. “Er is geen algemeen aanvaarde definitie, dus het kan alleen maar een persoonlijke invulling krijgen. Voor mij is het een manier om tegelijkertijd iets te vertellen over een bepaald onderwerp, het medium en hoe je daar als maker naar kijkt. In het beste geval vertellen al die stemmen samen iets nieuws.” Over de rol van fictie binnen de documentaire zegt hij: “Door los te laten dat je iets vertelt over de werkelijkheid maar juist over de constructie ervan, is je manier van vertellen vrijer. Ik speel met clichébeelden om conventies binnen de documentaire fotografie te doorbreken en kijkers te laten nadenken over het waarheidsgehalte van wat ze zien, hoe die beelden en hun specifieke taal functioneren en het onderwerp en de perceptie beïnvloeden.”

Een aan documentaire verwant genre wat betreft de omgang met ‘de waarheid’, is de fotojournalistiek. In een dossier over de tentoonstelling ‘Kroniek van de tegenwoordige tijd’ (2003) zegt Delbrouck daarover: ‘Het beweert objectief te zijn, […] maar bootst meestal de archetypes van het genre na. […] [Zo verlies je] de betekenis, je ziet de ander niet meer, je wordt nauwelijks ontroerd. Ik geloof in de kracht van verhalen, van inwendige werelden, van obsessie, in vertellen over de anderen via zichzelf.’ Delbrouck bedacht een term voor zijn persoonlijke benadering van het genre: Poetic documentary ofwel autobiografie en fictie versus realisme.
Minder afwijzend staat hij tegenover de fluïde vorm van de documentaire. “Documentaire fotografie als idee van een collectie spreekt me aan. Zoals Walker Evans verschillende verschijningsvormen van een fenomeen vastlegde in zijn foto’s.”

Het is een beetje als kubisme, concluderen we. Dat tracht verschillende aspecten van één onderwerp in één beeld te vatten, zoals Delbrouck zijn onderwerpen benadert vanuit verschillende media (foto, tekst, object, tekening) en vervolgens in boek- of installatievorm giet die al die aspecten in samenhang toont.

Voorbeelden
Hoewel ze zich duidelijk in het rijk van de documentaire fotografie bewegen, blijken hun inspiratiebronnen niet verrassend ook in de autonome richting, schilderkunst en literatuur te liggen. Delbrouck noemt onder andere schilders Peter Doig en Marlene Dumas vanwege kleurgebruik en frisse benadering van het medium en dichter Charles Bukowski (‘Alsof hij mijn vriend is’). Max Pinckers noemt Philip-Lorca diCorcia vanwege de theatraliteit in diens beelden en Dirk Braeckman vanwege diens filosofie over fotografie als sluier, het flitslicht die aanwezigheid van de maker stipuleert en de kracht van zijn poëtische beeldtaal.

Opmerkelijk genoeg noemen ze allebei Wolfgang Tillmans. “Het is gek dat hij me te binnen schiet”, zegt Delbrouck. “Het was de tijd van de point-and-shoot camera, het is snel maar toch scherp en duidelijk. Hij is nieuwsgierig naar de dingen en in het combineren van verschillende zaken.”

Aan het eind van de middag treffen we elkaar toch nog allemaal tegelijk in de Antwerpse galerie waar zij samen exposeren. Zonder duidelijke aanwijzing is niet direct duidelijk welke beelden van wie zijn – feit en fictie, pose en snapshot, India en Nepal, hetzelfde heldere licht, dezelfde kleuren, het verschijnsel waarbij alles, van mensen tot dingen, een beetje vuil en organisch is. Voordat Delbrouck opnieuw in de auto springt om zijn werk bij het Fotomuseum af te leveren komen ze nog overeen om een paar beelden om te wisselen. Een spel met de perceptie van de kijker, die niet alleen binnen het werk maar nu ook erbuiten op het verkeerde been wordt gezet.